Gesloten jeugdinrichtingen

Justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) zijn bedoeld voor jeugdige die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor strafbare feiten. Tot 2008 mochten er ook jongeren geplaatst worden met een jeugdbeschermingsmaatregel (ondertoezichtstelling of voogdij). Dit gebeurde als de kinderrechter oordeelde dat er sprake was van ernstige opgroei- of opvoedingsproblematiek.

In JJI’s is enige mate van geweld en vrijheidsbeperkende maatregelen toegestaan en wettelijk geregeld. Bijvoorbeeld om de orde en veiligheid te handhaven en te voorkomen dat jongeren zich onttrekken aan toezicht. En alleen als uiterst middel, als er geen andere mogelijkheden meer zijn. Het geweld moet ook ‘proportioneel’ zijn, dat wil zeggen: in verhouding staan tot de ernst van de dreiging. Deze maatregelen ervaren de jongeren soms ook als geweld.

Geschiedenis van de (Justitiële) Jeugdinrichtingen

Sinds 1945 is er veel veranderd bij gesloten (justitiële) jeugdinrichtingen, de vroegere rijksopvoedingsgestichten (ROG’s). Dat kwam door veranderden in wet- en regelgeving en beleid, maar ook door de jongeren in deze inrichtingen. De aantallen jongeren liepen op, maar ook de reden van hun plaatsing, of de ernst van hun problemen en hun achtergrond veranderden.

Ook de benaming veranderde. De rijksopvoedingsgestichten (ROG’s) waren opgericht voor opvang, observatie en behandeling van jongeren. Later heetten deze instellingen tuchtscholen. Er waren rijksinrichtingen, maar ook particuliere inrichtingen konden worden aangewezen als opvoedingsgesticht. Sinds 1990 wordt de naam Justitiële Jeugdinrichting (JJI) gebruikt.